donderdag 26 februari 2015

Netwerk feedback

Niets is leuker dan om in gesprek te gaan over onderwijs met enigzins gelijk gestemden. Gesprekken leveren inspiratie en ideeën op wat zou kunnen. Maar ook je eigen ideeen spiegelen aan de visie van anderen. Verandering voelt zo heel dichtbij.
In mijn netwerk heb ik Ramon Moorlag, mijn collega, gevraagd om feedback te geven op quest 2. Ramon werkt ook bij Agora. De school die al heel ver is met vernieuwend onderwijs. Reden te meer om Ramon te vragen.

Zijn feedback was de volgende:


Een lekker kortdoordebochtje, een grote lepel snel leeg of grote schoenen maken veel afstand.
De vier scenario's omschreven zijn duidelijk, direct en to the point. Een sterk literatuuronderzoek kenmerkt ieder scenario. Veel van deze stukken heb ik gelezen; ik ken de materie. Het geeft een duidelijke richting aan de vier scenario's en kan een goede start geven voor het beginnen met onderwijsinnovatie in de eigen schoolcontext. 

Het noemen van Jan Fasen (en zijn blog janfasen1) deed mijn hart sneller slaan. En met dezelfde snelle hartslag lees ik Agora in Zelf leren op locatie. Persoonlijker, meer feedbackmomenten en elkaar echt zien. Daar draait het in mijn beroepspraktijk om. (en ik zou zeker het stuk van prof. dr. Rob Martens over Radicalisering niet vergeten te noemen). 


zondag 22 februari 2015

Peerfeedback vraag aan Nicole S.

He Nicole,

Wil jij in mijn kwadrant beschrijvingen kijken naar mijn APA en naar de inhoud? Volgens mij ben jij daar heel goed in! Dan nog een vraag: kun jij er uithalen dat het voor het vo is? 
Dank!

Peer feedback vraag aan Judith

He Judith,

Zou jij voor mij willen kijken naar mijn beschrijving van mijn kwadranten. Zijn de verhalen consistent  en lopen ze goed door? Je bent in mijn beleving een vlotte schrijver die er kijk op heeft.
Dank!

Quest 2

Wat een lastige opdracht zeg! Nadenken over onderwijs en hoe het vorm zo kunnen krijgen is uitdagend maar goed te doen. Door alle voorbeelden uit mijn eigen onderwijspraktijk en de verschillende bronnen van denkers over onderwijs kan ik een beeldvormen hoe het er uit zou moeten zien.
Bij deze quest moet je gericht scenario's uitdenken hoe je de mogelijkheden ziet naar aanleiding van onze vastgestelde kwadranten. Onderbouwt met relevante bronnen en ook nog met back-casting. Dat ging niet zonder slag of stoot.. Ik heb er ouderwetse mindmaps bij moeten maken om het helder te krijgen (zie mijn vorige post)
Ik ben nog niet helemaal tevreden over de titels per scenario. Maar dat kan ik later nog wel aan passen.
Mijn kwadrant ziet er als volgt uit:

Scenario 1:

Zelf leren op locatie

Het is bijna niet voor te stellen maar in 2015 was het echt niet gebruikelijk dat je zelf mocht bepalen waaraan je ging werken en op welke manier je dat wilde aanpakken. Leerlingen hadden heel veel verschillende vakken en ze moesten allemaal het zelfde doen. De centrale examens hadden maar weinig te maken met wat je later wilde worden. Devices bestonden wel maar niet alle docenten wisten precies wat ze ermee moesten. Wifi in de scholen kwam pas net op. Er kwamen wel allerlei nieuwe visies op onderwijs naar voren. Volman & Ledoux, (2011) spraken toen over dat het goed zou zijn als leerlingen zelf konden bepalen waar ze mee bezig wilden zijn en zo hun eigen talenten konden ontdekken.  Er waren wel experimenten die een beetje aansloten zoals we het nu doen. Er kwam  steeds meer vrijheid om jezelf te ontwikkelen (Biesta, 2014) en vakken werden leergebieden waarin de leerlingen op verschillende manieren aan konden werken. We konden alleen of in leerteams werken (Fasen, 2010). De docenten waren vaker coach en werden in gezet als talent versnellers (Biesta, 2014) De onderwijsraad (2014) had toen ook een plan geschreven waarin leren naast cognitief ook een sociaal proces was waarin leren met en van elkaar het meeste leer-  en ontwikkelrendement op zou leveren. Nieuwe media kwam toen ook heel snel op en Velde-van Aken,(2011) had onderzocht dat die nieuwe media een bijdrage zou leveren aan de beroeps voorbereiding van ons allemaal. Als ze nu bij ons langs zouden komen dan weten ze niet wat ze zien! We hebben allerlei super relaxte leeromgevingen waar we terecht kunnen om onze tasks en questen te kunnen doen. We hebben samen met onze mentoren een plan gemaakt waarmee, met wie en hoe we ons ontwikkelen per kwartaal. En welke leercyclussen we doorlopen. De leeromgevingen zijn aangepast aan de leergebieden. We kunnen met augmented reality (Wu, Lee, Chang & Liang, 2013) alle werksituaties nabootsen. Het voordeel van deze manier van leren is dat we weten waar we mee bezig zijn en dat we doen aansluit bij ons en wat we willen onderzoeken. We zijn allemaal graag op school. Iedereen is daar en we kunnen met de hele wereld in contact komen. 
De wereld ligt aan onze voeten!

literatuur: 

Biesta, G. (2014). The beautiful risk of education. Paradigm.

Fasen, J. (2015). De 1000-dagen-missie van United4Education. Geraadpleegd op 2 februari 2015, van: https://jan1fasen.wordpress.com

Ledoux, G., & Volman, M. (2011). Op zoek naar talent: talentontwikkeling op Expeditiescholen.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2014). Toekomstgericht funderend onderwijs. Den Haag

Velde-van Aken, H. (2011). Een ICT rijke studiewijzer.

Wu, H. K., Lee, S. W. Y., Chang, H. Y., & Liang, J. C. (2013). Current status, opportunities and challenges of augmented reality in education. Computers & Education62, 41-49.



Scenario 2

Zelf alomvattend leren

Stel je voor nog maar 15 jaar geleden bepaalden de docenten wat je moest weten en op welke manier je dan ging leren. Dan zat je met z'n allen in de klas en kreeg je een korte uitleg wat je moest doen en daarna ging je aan het werk. Iedereen maakte de zelfde opgaven. Dan kreeg je aan het eind van de periode een toets. Je kon niet versnellen, niet vertragen of dat wat je al wist overslaan. Laat staan zelf bedenken wat je interesse was en op welke manier je dat wilde verwerken. Dat moet toch echt heel saai en on-inspirerend zijn geweest. Gelukkig waren er scholen die het anders wilden doen (tegenlicht 2015). Ze gingen kijken op welke manier het anders kon. Volgens De Visser (2015) zou een school een plaats moeten zijn waar ontdekken en leren als vanzelf gaat waar de passie van af spat. Een omgeving waar je overal groei, nieuwsgierigheid en beweging kunt voelen, en waar talent alle kansen krijgt. Creativiteit is er de motor, en passie is er de brandstof voor talent. Op een van die scholen werd het rooster geschrapt en werden vakken leergebieden en konden de leerlingen zelf bedenken op welke wijze en wat ze op welk moment wilden aanpakken en ook nog hoe. Waar je stond en wat je bezig hield werd digitaal bij gehouden.
Wat ook heel belangrijk werd was je welzijn en welbevinden (Biesta. 2014). De 21st centuryskills (Voogt & Roblin, 2010) in relatie met onderwijs  stonden toen nog in de kinderschoenen. Nu ziet het er helemaal anders uit. 21st century skills (Voogt & Roblin, 2010) zijn helemaal van ons. We zijn de 21st century kids. School is overal en nergens, leren is alomtegenwoordig. Je kunt kiezen om naar school te gaan of ergens in een bedrijf aan het leren te zijn. Je leert soms alleen en meestal in leergroepen. Dat kan in Nederland zijn of ergens anders ter wereld. Je kan communiceren met iedereen. Nieuwe media is belangrijk onderdeel van leren. Alle digitale middelen zijn beschikbaar om je ten volle te kunnen ontwikkelen  De docent is een gelijkwaardige die met je mee kijkt en je waardeert om wie je bent. 
Leren voelt als verwonderen!

Literatuur:

Biesta, G. (2014). The beautiful risk of education. Paradigm.

Tegenlicht. (2015). De onderwijzer aan de macht. Geraadpleegd op 2 februari 2015, van: tegenlicht.vpro.nl/afleveringen/2014-2015/onderwijzer-aan-de-macht.html

De Visser, P. (2015). Schoolreportage stad en esch. Geraadpleegd op 20 februari 2015 van:
http://nivoz.nl/artikelen/schoolreportage-stad-esch-in-meppel-hallo-21e-eeuw-wij-zijn-een-school-waar-de-passie-van-af-spat/

Voogt, J., & Roblin, N. P. (2010). 21st century skills. Discussienota. Zoetermeer.


Scenario 3

Samen alomvattend leren

Nu is het heel gewoon als je zelf mag bepalen waar, met wie en hoe je wil leren. 15 jaar geleden stond dat nog in de kinderschoenen. Toen werden docenten heel zenuwachtig van het idee dat de leerlingen best wel konden bepalen of ze school nodig hadden of een andere leeromgeving. De scholen werden afgerekend op kernvakken en examenpercentages (Ministerie onderwijs, cultuur en wetenschap 2011). Dat merkte je ook aan het onderwijs. De vakken waren afgestemd op de exameneisen. De eisen waren heel kennisgericht. Gelukkig kwam er wel een omslag (tegenlicht 2015) . Nieuwe media en 21st century skills (Voogt & Roblin, 2010) werd steeds belangrijker en dat zorgde ervoor dat docenten en leerlingen een andere visie op onderwijs kregen. Gaande weg waren er geen niveaus meer, de deelvaardigheden werden gesplitst en ze leerden samen en onderzoekend met onderwijs in thema's (Ploegman, 2013). Dat werd bijgehouden in een digitale omgeving waar docenten ( experts) konden bijhouden waar iedereen was gebleven. Het werd een intensieve samenwerking tussen leerling, ouders en school (Ploegman, 2013) met als doel de leerling optimaal voor te bereiden op de toekomst. Nu is er nog meer veranderd. Eerst ga je ontdekken wie je bent en waar je talenten liggen. We hebben het over hoe je kritisch naar jezelf kan kijken en wat nu precies verantwoordelijkheid is. Na het eerste jaar ken jezelf heel goed en dus je onderwijzer/mentor/coach kent je ook. Dan is het ook duidelijk op welke manier je je het best kan ontwikkelen en wat je daarvoor nodig hebt. School mag maar moet niet. Als je denkt dat ergens anders beter/ meer jezelf meer kan ontwikkelen dan kan dat. De school en alle ouders hebben een uitgebreid netwerk waar we terecht kunnen. Alles in overleg natuurlijk. Kennis, vaardigheden en persoonlijke ontwikkeling zijn nog steeds nodig om te worden wat we willen. Onze docenten kijken over onze schouders met ons mee. 
Wij mogen zelf bepalen hoe!

literatuur:

Ministerie onderwijs, cultuur en wetenschap (2011). Actieplan beter presteren. Den Haag

Ploegman, M. (2013). Van adaptief onderwijs naar een adaptieve school.


Tegenlicht. (2015). De onderwijzer aan de macht

Geraadpleegd op 2 februari 2015, van: tegenlicht.vpro.nl/afleveringen/2014-2015/onderwijzer-aan-de-macht.html

Voogt, J., & Roblin, N. P. (2010). 21st century skills. Discussienota. Kennisnet.

Scenario 4

Samen leren op locatie

Vijftien jaar geleden was school een moetje! Nu is het een magje.. Onvoorstelbaar dat dat nog maar zo kort geleden is. Ik zal je uitleggen hoe dat komt. Op school wist je precies hoe je dag eruit zou gaan zien. Welke vakken je zou gaan doen en dat je zou beginnen met een uitleg en dan de stof mag geen verwerken. Soms wat filmpjes en ook nog wel een quizje.
Kon je niet mee met het gemiddelde dan bleef je zitten of zakte je een niveau. Snapte je alles dan moest je extra werk doen. Verdiepen en verbreden noemden ze dat dan (Blaas, Buurman, Hoogland, Kos & Stam, 2012). Je talenten ontwikkelen dat kon niet echt. Pff echt heel saai! In het sectorakkoord (2014) kregen de scholen meer vrijheid van onderwijs. De scholen gingen experimenteren om onderwijs meer aan te laten sluiten bij wat we nodig zouden hebben voor de toekomst. De school gingen ze op een andere manier inrichten. Vanaf ongeveer 10 jaar kwam er het junior college (Onderwijsraad, 2010), het onderwijs werd project gericht, er kwamen leergebieden, de eindtermen werden aangepast aan de wensen van velen. Leerlingen, ouders, docenten, bedrijven en scholen kregen inspraak in onderwijs en daardoor eigenaarschap. Onderwijs werd een zaak van allen. De docent werd roerganger. De docent ging er toe doen (Stevens, 2010). Scholen gingen langer open. Er was ook geen minimaal aantal uren meer. Dat wat je nodig had aan uren van hulp en begeleiding gebruikte je. Je persoonlijke doelen stonden centraal en samen met je docent bepaalde je hoe je die ging verwezenlijken. ( Peetsma, Derriks & Van Gelderen, 2006). Nu is het nog anders. Ze hebben de goede dingen behouden zoals vrijheid van uren enz. Gezien en gehoord worden daar gaat het om. Je leert zoals je bent. Je ontwikkelt je continu. School is daarvoor de ideale plek. Alles vind daar plaats. Als je ervoor kiest heb je college. Wil je dat niet dan schuif je bij een ander groepje die samen met een docent het onderwerp bekijkt. We denken samen op. De zwakkeren worden ondersteund door de sterkeren. Je ontwikkelt je op alle vlakken. Tegen de tijd dat je een jaar of 15 bent schuif je door naar een meer volwassen vorm van onderwijs.   We zijn zelfstandig denkende individuen. We hebben samen onze leeftijd-/denk /ervarings- genoten verschillende trajecten doorlopen. Super fijn dat onze mentoren zo wijs zijn. Mijn mentor noemde dat pedagogische sensitiviteit (Van Manen, 2014) Later zullen wij degenen zijn de leerlingen van straks zullen ondersteunen! 

literatuur: 

Blaas,J. Buurman, B, Hoogland,C., Kos, M., Stam, M. (2012). Zijn scholen klaar voor excellentie?

Ministerie onderwijs, cultuur en wetenschap. (2014). Sectorakkoord VO 2014-2017


Onderwijsraad (2010). Vroeg of laat. Advies over de vroege selectie in het Nederlandse onderwijs. Den Haag: Onderwijsraad.


Peetsma, T., Derriks, M., & Van Gelderen, A. (2006). Leren van het nieuwe leren: casestudies in het voortgezet onderwijs.


Stevens, L. (2010). Zin in onderwijs. Heerlen: Open Universiteit, Ruud de Moor Centrum


Van Maanen, M. (2014) Weten wat te doen wanneer je niet weet wat te doen.

Verkregen op 22 februari 2015 van:
http://nivoz.nl/artikelen/het-boek-van-max-van-manen-raakt-je-aan-met-huid-en-haar/

Dan rest mij nog om mijn leerteam te adviseren welk scenario het beste zou zijn. Toen we aan het begin stonden van deze quest dacht alles dat alles vrij (plaats onafhankelijk en lerende aan het stuur) me vast de meest zou aanspreken en dat ik dat ook het makkelijkste scenario zou vinden  om uit te werken. Dat bleek niet zo te zijn. Mij spreekt nu plaats onafhankelijk- lerende aan het stuur het meest aan omdat ik daar de meeste kansen zie. Motivatie is nu een groot probleem. Ik denk dat met de lerende aan het stuur dat dat probleem voor een groot deel is opgelost. De lerende bepaalt wat en hoe. Maar de relatie met de docent en het sociale aspect is zo van wezenlijk belang dat een leeromgeving heel belangrijk is. De it gaat in dit scenario een groot onderdeel zijn. Maar visie over onderwijs nog veel meer!
Dus vandaar dat ik dit scenario zou aanprijzen!



vrijdag 20 februari 2015

Brainstormen over onderwijs in 2030

Om een start te kunnen maken met quest 2 merkte ik dat alleen lezen en kijken me niet ver genoeg bracht. Ik had het idee dat ik geen grip kon krijgen op het beschrijven van de quadranten.
Dus vandaar een mindmap op papier.. Echt wel fijn!



en een groot papier met de 4 kwadranten mindmap.






dinsdag 10 februari 2015

Verzamelen...

Om quest 2 te kunnen gaan doen ben ik op zoek naar mogelijk interessante filmpjes, bronnen enz.

Adaptief leren:
adaptiviteit van digitale leermiddelen:

Steve Paikin 

The agenda Learning 2030





De school -- een aantrekkelijke plek voor leren en werken in 2030? België 





Changing education paradigms
Ken Robinson

maandag 9 februari 2015

iets uit proberen..

In de uitzending van tegenlicht zag ik dat ze op het Hyperion Lyceum de leerlingen een keus geven hoe ze de stof gaan verwerken. Je zag dat de leerlingen grote verantwoordelijk daarin namen en het erg fijn vonden dat ze een keus hadden.
Nu wil ik graag uitproberen of dat met mijn vmbo t 3 klas dat ook werkt.
Ze zijn naar de cultuursjok geweest, een dag waarin ze kennismaken met kunst en cultuur.
In de eindtermen staat beschreven dat ze 4 culturele activiteiten moeten doen. Bij ons curriculum beslaat de Cultuursjok er 2. Nu heb ik aan de leerlingen gevraagd hoe zij het liefst de verslaglegging willen doen. Ze opperden een verslag schrijven, mindmap, collage, film en mondeling. Nu heb ik met ze afgesproken dat we de volgende les eerst gaan inventariseren aan welke eisen deze verschillende manieren moeten voldoen.
Dan leggen we dat vast en maken we afspraken over de eisen en welke tijdsplanning daaraan vast zit.
Ik ben benieuwd!

dinsdag 3 februari 2015

Empathy map

Ter voorbereiding van het kaderen van onze drijvende krachten en het bepalen van onze kwadranten hebben we een empathy map gemaakt. 
Door ons in te leven wat een leerling/student in 2032 tegen zal komen in zijn lerende leven kunnen we ons beter een beeld vormen hoe we onderwijs idealiter vorm kunnen geven.
We hebben samen met de vo docenten gebrainstormd.

zondag 1 februari 2015

De onderwijzer aan de macht

Uitzending van tegenlicht. Enorm inspirerend zeg!
De onderwijzer aan de macht.


Om er nog verder over te praten organiseert de vpro Meet Ups.
De toegang is gratis.

Dinsdag, 3. februari
10:00
 Tegenlicht Meet Up Utrecht Hoog Catherijne
18:00
 Tegenlicht Meet Up Utrecht: De onderwijzer aan de macht
19:30
 Tegenlicht Meet Up Middelburg: De onderwijzer aan de macht
Woensdag, 4. februari
01:00
 Tegenlicht Meet Up Enschede: De onderwijzer aan de macht
19:00
 Tegenlicht Meet Up Amersfoort: De onderwijzer aan de macht
20:00
 Tegenlicht Meet Up #36: De onderwijzer aan de macht
Donderdag, 5. februari
19:30
 Tegenlicht Meet Up Eindhoven: De onderwijzer aan de macht

Quest 1 a

Tijdens het inleidende college van Anje Ros over toekomst en trend in onderwijs werd deze centrale vraag gesteld:

Wat moeten kinderen nu op school leren om goed voorbereid te zijn op de maatschappij (en beroepen) van straks?

Als voorbereiding voor quest 1a werken we allemaal een trend uit in onze leergroep, met als doel te gaan bepalen welke thema's we met onze leergroep gaan uitwerken.
Het thema wat ik graag zou willen uitwerken is ongelijkheid. 

Ongelijkheid beslaat vele gebieden. Als je bedenkt dat er in de wereld 870 miljoen mensen honger lijden en de verschillen tussen arm en rijk alleen maar toenemen. En dat die verschillen tussen arm en rijk in Nederland ook steeds groter worden (Rutte & Samson, 2012) De verschillen komen voort uit allerlei factoren.  Zoals je kan zien in dit korte filmpje van de NOS. 

Wat is dan de rol van het onderwijs in deze ontwikkeling? Moeten we de verschillen verkleinen en hoe kunnen we dat dan aanpakken? Hoe creëren we dan maatschappelijke betrokkenheid en verantwoordelijkheid? Moeten scholen armoede gaan bestrijden? Doen we dat dan met geld of investeren we in opleiding en in minder grote verschillen tussen arm en rijk? 
En hoe zetten we in  op maximale ontplooien van de talenten van onze leerlingen?
Wat te doen met passend onderwijs? Iedereen op de zelfde school maar op zijn eigen niveau en tempo met de daarbij behorende begeleiding? Differentiatie of allemaal op het zelfde niveau en op dezelfde manier?
Als docent in het vo heb ik veel te maken met leerlingen die een andere manier van benaderen nodig hebben, sociaal en cognitief. Los van de 'speciale leerling' zitten er in een klas verschillende niveaus. Leerlingen die het echt niet snappen, leerlingen die geen zin hebben om het te snappen, leerlingen die het wel snappen en natuurlijk de knappe koppen die alles snappen en zich vervelen. Mijn grote uitdaging is om al die leerlingen te motiveren om te gaan leren en zich uitgedaagd te laten voelen. Wat ik toch opmerk is dat mijn aandacht toch nog uitgaat naar de gemiddelde leerling of de leerling die het niet snapt. Ze zorgen voor ruis in mijn klas en die wil ik voorkomen. Hierdoor komt eigenlijk geen enkele leerling echt aan bod. Mijn keuze voor de trend: maximale ontplooien van de talenten van de leerling hangt dus samen met dat ik tegen kom in mijn onderwijs praktijk. Op welke wijze kan ik daar het beste mee omgaan en op welke wijze kan ik mijn collega's hiermee ondersteunen.

In la 1 heb ik me verdiept in excellentie. Hier de link naar mijn paper. Bij het woord excellentie denk je toch vooral aan aan de boven gemiddeld intelligente leerling die meer uitgedaagd wil worden. Excellentie is een onderdeel van de trend.
  

Beleidsinkadering Nederlands onderwijs
In het regeerakkoord (Rutte & Samson, 2012) staat beschreven dat het de ambitie is om het onderwijs van Nederland tot de top vijf van de wereld te laten horen. Dat willen ze doen door professionalisering van docenten te verhogen en het excellentie niveau van alle leerlingen te verbeteren. Het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap [Min OCW] heeft daarom het actieplan Beter presteren (2011) gepubliceerd waarin beschreven wordt welk samenhangend pakket aan maatregelen nodig is om talenten van iedere leerling te benutten en daarmee een ambitieuze leercultuur op het VO te ontwikkelen. Waar eerst de focus lag op de zwakker presterende leerling ligt deze nu op de beter presterende leerling zonder daarbij de zwakkere leerling daarbij te benadelen.(Rijksoverheid 2011) De onderwijsraad heeft als reactie daarop een advies gegeven waarin zij stelt dat het mogelijk moet zijn om het kennis niveau van iedere leerling te verhogen. Om dat te bereiken is het nodig om hoger in te zetten op kwaliteit van het onderwijs en die kwaliteiten te koppelen aan hogere eisen. Daarvoor heeft de overheid vier aanbevelingen geformuleerd. Meer focus leggen op transparante doelen en op kennisinhoud, inzetten op opbrengstgericht onderwijs, professionalisering van docenten en schoolleiders en waardering voor de reeds aanwezige kwaliteiten (Onderwijsraad 2011). Om deze doelen te behalen is het noodzakelijk dat het onderwijs uitdagender wordt zodat scholen, leraren en leerlingen het nut ervan inzien om de hogere doelen te behalen. De kerntaak van alle scholen is om het aanwezige maar nog niet aangeboorde talent naar boven te halen en deze talenten tot volle wasdom te laten komen (Min OCW 2012).

Theoretische onderbouwing:

Wat kan een docent doen?
Een van de voorwaarden om de leerling tot talentontwikkeling te komen is een goede beheersing van vak inhoud en vakdidactiek en het vermogen om effectief les te geven. Pedagogische factoren die een docent kan toepassen zijn aandacht voor positief klasse management, contact maken en een band met de leerling aangaan en goed kunnen inschatten van- en omgaan met collega’s en ouders. Vak didactische factoren zijn bijvoorbeeld aandacht voor de verschillende leerstrategieën van de leerling, een cognitief uitdagende onderwijsaanpak, duidelijkheid en structuur in de lessen een activerende didactiek en differentiatie tussen leerlingen (Van Veen & van der Lans 2011). Ook het begeleiden en coachen van de leerling hoort tot deze kwaliteiten. Als de docent in staat is een kwalitatief hoogwaardige relatie met de leerling aan te gaan, is hij in staat om meer uit de leerling te kunnen halen. Door betekenisvol, uitdagend onderwijs worden de talenten meer uitgedaagd en benut (de Sligte et al 2009). 

Vooruitstrevende en vernieuwende scholen zoals genoemd in de uitzending van tegenlicht zijn betekenisvol en uitdagend onderwijs al veel verder ontwikkeld dan in op de meeste scholen. 
Voor docenten vraagt het een hele andere visie op docentschap en hun rol daarin.Voor leerlingen zijn 21st century skills (Voogt &Pareja Roblin 2010) onmisbaar. Kennisnet heeft dit als volgt verbeeld. Het is veel meer dan alleen cognitieve vaardigheden. Het is een totaal pakket wat onze leerlingen voorbereid op de toekomst.




Tegentrend

De huidige maatschappij verandert snel, desondanks loopt het onderwijs gemiddeld tien tot vijftien jaar achter (Tegenlicht, 2015). De tegentrend kan zijn dat de onderwijs wereld te traag veranderd en veel docenten hun eigen 'toko' blijven runnen zonder het nut te zien van professionalisering en de veranderende visie op onderwijs. Snoek (2014) benoemt dat veel docenten het gevoel hebben niet gehoord te worden in hun visie op onderwijs en zich afvragen wie de regie heeft, bestuurders of docenten. Ook hebben de oudere lichting docenten hun bedenkingen bij de digitalisering en zijn wat minder flexibel. Deze factoren zouden het tempo kunnen vertragen.


Toekomst in 2030?

De leerling wordt uitgedaagd om op eigen wijze zijn weg te vinden ondersteund en gevoed door peers, docenten, hun omgeving en de wereld om hen heen. Ze leren van en met elkaar, binnen en buiten de school en continu. En ieder op zijn eigen niveau. Gedreven door nieuwsgierigheid en verwondering op basis van intrinsieke motivatie ( Vansteenkiste, Sierens, Soeners & Lens 2007)
De school/docent/bedrijf volgt de leerling op de voet en stelt vragen. Van hoe het gaat tot wat ze nodig hebben en waar ze mee bezig zijn. Maar ook vragen om ze nog verder te laten denken en doen. De leerling is in staat om kritische vragen te stellen aan zichzelf en aan de school. Om dit mogelijk te maken is er digitale omgeving waarin wordt gekeken waar de leerling mee bezig is en om te kijken of de leerling een brede en gefundeerde ontwikkeling door maakt op sociaal en cognitief vlak. Ook hebben leerlingen en docenten de beschikking over alle gemakken die de digitale wereld ons biedt.
Misschien is dat dan wel onderwijs 5.0...

Link met de thema keuze van de leergroep.
Globalisering en nieuwe media sluiten aan bij mijn toekomstbeeld van onderwijs. Globalisering leidt tot contacten en mogelijkheden in de hele wereld. Kennis, kunde en contact liggen heel dichtbij door het gebruik van de digitale wereld. Nieuwe media is is mijn ogen een voorwaarde om tot betekenisvol en uitdagend onderwijs te kunnen bieden.
De leerling van nu is zo gewend om ten alle tijden contact te leggen met elkaar en samen te werken op verschillende manieren. Leren/ontwikkelen kan dan vanuit overal en altijd.
Knewton heeft een hiervoor een omgeving gemaakt. Het is heel commercieel maar volgens mij is dit wel een aanvulling op 'onderwijs nieuwe stijl'



 literatuur

De onderwijsraad. (2011). Naar hogere leerprestaties in het voortgezet onderwijs. Den Haag.

Nationale onderwijsgids (2014)
geraadpleegd op 6 feb 2015, van:
http://www.nationaleonderwijsgids.nl/docenten/nieuws/23575-scholen-alleen-inzetbaarheid-kritiekpuntje-zeer-gewaardeerde-oude-leerkracht.html

Onderwijsinspectie.(2012) Van latent naar talent. Den haag.

Rutte,m & Samson, D. ( 2012) Bruggen slaan. Den haag


Sligte, H. B.-B. (2009). Maatwerk voor latente talenten? Uitblinken op alle niveau's.
Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut.

Tuenter, A (2014) Kennislink

geraadpleegd op 6 februari 2015, van :
http://www.kennislink.nl/publicaties/geef-docenten-de-regie-over-het-onderwijs


Van Veen, K.  & van der Lans, R (2011). Omgaan met excellente leerlingen in reguliere
klassenTijdschrift voor leraren opleiders, 30-35.
Vansteenkiste, M., Sierens, E., Soenens, B., & Lens, W. (2007). Willen, moeten en structuur: over het bevorderen van een optimaal leerprocesBegeleid Zelfstandig Leren37, 1-27.
Voogt, J. & Pareja Roblin, N. (2010) 
21st Century Skills, Discussienota. Twente: Universiteit Twente voor Kennisnet