zondag 1 februari 2015

Quest 1 a

Tijdens het inleidende college van Anje Ros over toekomst en trend in onderwijs werd deze centrale vraag gesteld:

Wat moeten kinderen nu op school leren om goed voorbereid te zijn op de maatschappij (en beroepen) van straks?

Als voorbereiding voor quest 1a werken we allemaal een trend uit in onze leergroep, met als doel te gaan bepalen welke thema's we met onze leergroep gaan uitwerken.
Het thema wat ik graag zou willen uitwerken is ongelijkheid. 

Ongelijkheid beslaat vele gebieden. Als je bedenkt dat er in de wereld 870 miljoen mensen honger lijden en de verschillen tussen arm en rijk alleen maar toenemen. En dat die verschillen tussen arm en rijk in Nederland ook steeds groter worden (Rutte & Samson, 2012) De verschillen komen voort uit allerlei factoren.  Zoals je kan zien in dit korte filmpje van de NOS. 

Wat is dan de rol van het onderwijs in deze ontwikkeling? Moeten we de verschillen verkleinen en hoe kunnen we dat dan aanpakken? Hoe creĆ«ren we dan maatschappelijke betrokkenheid en verantwoordelijkheid? Moeten scholen armoede gaan bestrijden? Doen we dat dan met geld of investeren we in opleiding en in minder grote verschillen tussen arm en rijk? 
En hoe zetten we in  op maximale ontplooien van de talenten van onze leerlingen?
Wat te doen met passend onderwijs? Iedereen op de zelfde school maar op zijn eigen niveau en tempo met de daarbij behorende begeleiding? Differentiatie of allemaal op het zelfde niveau en op dezelfde manier?
Als docent in het vo heb ik veel te maken met leerlingen die een andere manier van benaderen nodig hebben, sociaal en cognitief. Los van de 'speciale leerling' zitten er in een klas verschillende niveaus. Leerlingen die het echt niet snappen, leerlingen die geen zin hebben om het te snappen, leerlingen die het wel snappen en natuurlijk de knappe koppen die alles snappen en zich vervelen. Mijn grote uitdaging is om al die leerlingen te motiveren om te gaan leren en zich uitgedaagd te laten voelen. Wat ik toch opmerk is dat mijn aandacht toch nog uitgaat naar de gemiddelde leerling of de leerling die het niet snapt. Ze zorgen voor ruis in mijn klas en die wil ik voorkomen. Hierdoor komt eigenlijk geen enkele leerling echt aan bod. Mijn keuze voor de trend: maximale ontplooien van de talenten van de leerling hangt dus samen met dat ik tegen kom in mijn onderwijs praktijk. Op welke wijze kan ik daar het beste mee omgaan en op welke wijze kan ik mijn collega's hiermee ondersteunen.

In la 1 heb ik me verdiept in excellentie. Hier de link naar mijn paper. Bij het woord excellentie denk je toch vooral aan aan de boven gemiddeld intelligente leerling die meer uitgedaagd wil worden. Excellentie is een onderdeel van de trend.
  

Beleidsinkadering Nederlands onderwijs
In het regeerakkoord (Rutte & Samson, 2012) staat beschreven dat het de ambitie is om het onderwijs van Nederland tot de top vijf van de wereld te laten horen. Dat willen ze doen door professionalisering van docenten te verhogen en het excellentie niveau van alle leerlingen te verbeteren. Het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap [Min OCW] heeft daarom het actieplan Beter presteren (2011) gepubliceerd waarin beschreven wordt welk samenhangend pakket aan maatregelen nodig is om talenten van iedere leerling te benutten en daarmee een ambitieuze leercultuur op het VO te ontwikkelen. Waar eerst de focus lag op de zwakker presterende leerling ligt deze nu op de beter presterende leerling zonder daarbij de zwakkere leerling daarbij te benadelen.(Rijksoverheid 2011) De onderwijsraad heeft als reactie daarop een advies gegeven waarin zij stelt dat het mogelijk moet zijn om het kennis niveau van iedere leerling te verhogen. Om dat te bereiken is het nodig om hoger in te zetten op kwaliteit van het onderwijs en die kwaliteiten te koppelen aan hogere eisen. Daarvoor heeft de overheid vier aanbevelingen geformuleerd. Meer focus leggen op transparante doelen en op kennisinhoud, inzetten op opbrengstgericht onderwijs, professionalisering van docenten en schoolleiders en waardering voor de reeds aanwezige kwaliteiten (Onderwijsraad 2011). Om deze doelen te behalen is het noodzakelijk dat het onderwijs uitdagender wordt zodat scholen, leraren en leerlingen het nut ervan inzien om de hogere doelen te behalen. De kerntaak van alle scholen is om het aanwezige maar nog niet aangeboorde talent naar boven te halen en deze talenten tot volle wasdom te laten komen (Min OCW 2012).

Theoretische onderbouwing:

Wat kan een docent doen?
Een van de voorwaarden om de leerling tot talentontwikkeling te komen is een goede beheersing van vak inhoud en vakdidactiek en het vermogen om effectief les te geven. Pedagogische factoren die een docent kan toepassen zijn aandacht voor positief klasse management, contact maken en een band met de leerling aangaan en goed kunnen inschatten van- en omgaan met collega’s en ouders. Vak didactische factoren zijn bijvoorbeeld aandacht voor de verschillende leerstrategieĆ«n van de leerling, een cognitief uitdagende onderwijsaanpak, duidelijkheid en structuur in de lessen een activerende didactiek en differentiatie tussen leerlingen (Van Veen & van der Lans 2011). Ook het begeleiden en coachen van de leerling hoort tot deze kwaliteiten. Als de docent in staat is een kwalitatief hoogwaardige relatie met de leerling aan te gaan, is hij in staat om meer uit de leerling te kunnen halen. Door betekenisvol, uitdagend onderwijs worden de talenten meer uitgedaagd en benut (de Sligte et al 2009). 

Vooruitstrevende en vernieuwende scholen zoals genoemd in de uitzending van tegenlicht zijn betekenisvol en uitdagend onderwijs al veel verder ontwikkeld dan in op de meeste scholen. 
Voor docenten vraagt het een hele andere visie op docentschap en hun rol daarin.Voor leerlingen zijn 21st century skills (Voogt &Pareja Roblin 2010) onmisbaar. Kennisnet heeft dit als volgt verbeeld. Het is veel meer dan alleen cognitieve vaardigheden. Het is een totaal pakket wat onze leerlingen voorbereid op de toekomst.




Tegentrend

De huidige maatschappij verandert snel, desondanks loopt het onderwijs gemiddeld tien tot vijftien jaar achter (Tegenlicht, 2015). De tegentrend kan zijn dat de onderwijs wereld te traag veranderd en veel docenten hun eigen 'toko' blijven runnen zonder het nut te zien van professionalisering en de veranderende visie op onderwijs. Snoek (2014) benoemt dat veel docenten het gevoel hebben niet gehoord te worden in hun visie op onderwijs en zich afvragen wie de regie heeft, bestuurders of docenten. Ook hebben de oudere lichting docenten hun bedenkingen bij de digitalisering en zijn wat minder flexibel. Deze factoren zouden het tempo kunnen vertragen.


Toekomst in 2030?

De leerling wordt uitgedaagd om op eigen wijze zijn weg te vinden ondersteund en gevoed door peers, docenten, hun omgeving en de wereld om hen heen. Ze leren van en met elkaar, binnen en buiten de school en continu. En ieder op zijn eigen niveau. Gedreven door nieuwsgierigheid en verwondering op basis van intrinsieke motivatie ( Vansteenkiste, Sierens, Soeners & Lens 2007)
De school/docent/bedrijf volgt de leerling op de voet en stelt vragen. Van hoe het gaat tot wat ze nodig hebben en waar ze mee bezig zijn. Maar ook vragen om ze nog verder te laten denken en doen. De leerling is in staat om kritische vragen te stellen aan zichzelf en aan de school. Om dit mogelijk te maken is er digitale omgeving waarin wordt gekeken waar de leerling mee bezig is en om te kijken of de leerling een brede en gefundeerde ontwikkeling door maakt op sociaal en cognitief vlak. Ook hebben leerlingen en docenten de beschikking over alle gemakken die de digitale wereld ons biedt.
Misschien is dat dan wel onderwijs 5.0...

Link met de thema keuze van de leergroep.
Globalisering en nieuwe media sluiten aan bij mijn toekomstbeeld van onderwijs. Globalisering leidt tot contacten en mogelijkheden in de hele wereld. Kennis, kunde en contact liggen heel dichtbij door het gebruik van de digitale wereld. Nieuwe media is is mijn ogen een voorwaarde om tot betekenisvol en uitdagend onderwijs te kunnen bieden.
De leerling van nu is zo gewend om ten alle tijden contact te leggen met elkaar en samen te werken op verschillende manieren. Leren/ontwikkelen kan dan vanuit overal en altijd.
Knewton heeft een hiervoor een omgeving gemaakt. Het is heel commercieel maar volgens mij is dit wel een aanvulling op 'onderwijs nieuwe stijl'



 literatuur

De onderwijsraad. (2011). Naar hogere leerprestaties in het voortgezet onderwijs. Den Haag.

Nationale onderwijsgids (2014)
geraadpleegd op 6 feb 2015, van:
http://www.nationaleonderwijsgids.nl/docenten/nieuws/23575-scholen-alleen-inzetbaarheid-kritiekpuntje-zeer-gewaardeerde-oude-leerkracht.html

Onderwijsinspectie.(2012) Van latent naar talent. Den haag.

Rutte,m & Samson, D. ( 2012) Bruggen slaan. Den haag


Sligte, H. B.-B. (2009). Maatwerk voor latente talenten? Uitblinken op alle niveau's.
Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut.

Tuenter, A (2014) Kennislink

geraadpleegd op 6 februari 2015, van :
http://www.kennislink.nl/publicaties/geef-docenten-de-regie-over-het-onderwijs


Van Veen, K.  & van der Lans, R (2011). Omgaan met excellente leerlingen in reguliere
klassenTijdschrift voor leraren opleiders, 30-35.
Vansteenkiste, M., Sierens, E., Soenens, B., & Lens, W. (2007). Willen, moeten en structuur: over het bevorderen van een optimaal leerprocesBegeleid Zelfstandig Leren37, 1-27.
Voogt, J. & Pareja Roblin, N. (2010) 
21st Century Skills, Discussienota. Twente: Universiteit Twente voor Kennisnet












1 opmerking:

  1. Tot je theoretische onderbouwing vond ik dat je het thema mooi inleidde, daarna werd het te weinig uitgewerkt. Ik had meer over talentontwikkeling verwacht. Dat wat je in theoretische onderbouwing beschreef, klopte zeker maar had mijns inziens te weinig relatie met de trend, wel met ons thema, dus daar kunnen we het prima voor gebruiken!

    BeantwoordenVerwijderen